‘Een handje biologische bonen voor iedereen’

Maren over biologisch eten

Maren (34) werkt als duurzaamheidsmanager bij de technische divisie van een groot bouwbedrijf. Daarnaast sport ze fanatiek en als vrijwilliger zet ze zich af en toe in voor een stichting die het landschap rondom haar dorp Groenekan beheert. Ze leeft bewust en eet veel biologisch, met een oogstabonnement bij een biologische moestuin en een eigen tuin waar ze groenten in teelt. ‘Ik krijg veel zaden die mijn moeder over heeft, ook die zijn biologisch.’ 

Consument Maren in haar keuken
Beeld: ©LVVN

Blije en biologische koeien

‘Voor mij betekent biologisch dat de boer geen schade aanricht aan de natuur, dus groenten verbouwt zonder chemische bestrijdingsmiddelen.’ Maren associeert biologisch vooral met natuur-inclusieve landbouw: ‘Het houdt ook in dat de koeien niet alleen op Engels raaigras grazen, maar op gras met meer soorten plantjes erin. En dat kalfjes langer bij hun moeder blijven.’ 

Het belang van dierenwelzijn heeft ze van huis uit meegekregen: ‘Mijn moeder is al heel lang tegen veeteelt en dus vegetariër. We aten thuis weleens vlees, maar dan alleen van blije koeien, zei ze altijd.’ Ook nu nog eet Maren weinig vlees. ‘Mijn vriend en ik hebben meegedaan aan de Nationale Week Zonder Vlees en Zuivel. Dat ging ons eigenlijk heel makkelijk af. Maar ik heb Prikkelbare Darm Syndroom, waardoor voedsel met enkel plantaardige eiwitten voor mij niet optimaal is. Daarom eet ik toch nog zuivel en heel af en toe vlees. Wel beide biologisch, want ik vind het belangrijk dat dieren een goed leven hebben.’ 

Waterige groenten

‘Mijn moeder vertelde eens dat de boer op het perceel naast hun huis veel pesticiden spuit en dat ze het idee heeft dat haar spinazie daaronder te lijden heeft.’ Dit gesprek gaf Maren, opgeleid tot hydroloog, een nieuw inzicht: ‘De chemische bestrijdingsmiddelen van de boer komen in het grondwater. Spinazie is een groente die veel water bevat, dat neemt het via de wortels op uit de grond. Dus ja: vervuild water, vervuilde spinazie.’ Voor haar moeder betekende het dat de spinazie toch niet zo biologisch meer was. Voor zichzelf nam Maren naar aanleiding hiervan een besluit: ‘Groenten en fruit die grotendeels uit water bestaan, zoals sla, spinazie, komkommer, andijvie; die koop en eet ik nu alleen nog maar biologisch.’ 

Bonen voor iedereen

Een deel van de groenten die Maren eet, haalt ze gewoon bij de supermarkt en een deel bij de gemeenschappelijke moestuin in de buurt: ‘Voor een vast bedrag per jaar mag je daar van april tot en met oktober één keer per week oogsten. Het is biologisch en heel betaalbaar. Je kunt dus niet kiezen zoals in de supermarkt, je eet met de seizoenen mee. Zoals het hoort, eigenlijk.’ Om buiten het seizoen bosbessen te kopen die uit Peru komen, gaat haar dan ook te ver.  

Zelf tuiniert Maren ook biologisch. In twee moestuinbakken experimenteert ze met zaden en plantjes die ze van haar moeder krijgt. ‘Dit jaar heb ik vooral slakkenvoer verbouwd,’ grapt ze. ‘Maar twee jaar geleden kreeg ik een Blauhilde spekboon van mijn moeder, een sperzieboon. Toen ik terugkwam van vakantie, was het alsof ik in het sprookje Jaap en de Bonenstaak terecht was gekomen; hij was meters de lucht in gegaan en had zelfs m’n balkon overgenomen. Iedereen die langskwam, kreeg een handje bonen mee.’